‘Moet je kijken wat ik nou weer lees!’ roept Quarky verbaasd.
De meeste mensen denken dat er niks kleiners dan een atoom bestaat, maar in werkelijkheid zit daar nog een stap onder, de wereld van de protonen, neutronen en quarks.
Quarky is een quark deeltje.
‘Wat?’ vraagt Sirius.
‘Hier staat dat ik het kleinste deeltje ben.’ Hij wijst naar een regel in het boek dat hij aan het lezen is.
‘Nou en? Wat is daar mis mee?’
‘Nou en?!
Daar is alles mis mee!’
‘Hoezo? Klein maar fijn,’ vindt Sirius.
‘Jij hebt makkelijk praten,’ moppert Quarky. ‘Jij bent één van de grootste bekendste sterren. Jouw licht schijnt door heel het melkwegstelsel. Iedereen kan jou zien! Sommige mensen doen zelfs een wens wanneer jij staat te stralen.
En mij…
Moet je mij eens kijken!
Er is amper iets over mijn bestaan bekend. Ik heb geen enkel doel.’
‘Ach, ondanks dat jij klein bent ben jij onmisbaar,’ vindt Sirius. ‘Ook jij bent onderdeel van het grote geheel.’
‘Het grote geheel…?’ mompelt Quarky, terwijl hij zijn boek opzij legt. ‘Wat bedoel je met “het grote geheel”?’
‘Herinner je je oorsprong nog?’
Quarky schudt zijn hoofd. ‘Ach, dat is zolang geleden. Op den duur vergeet je dingen.’
‘Nou, in het begin is alle materie die bestaat vanuit één en dezelfde bron met een enorm gewerld de grote, lege, donkere ruimte ingeblazen.
Die geboorte heet de oerknal.
Langzaam begon de ruimte zoals we die nu kennen zich te vormen.
In principe was jij er dus ook gewoon bij, jij bent bestond dus al vanaf het eerste, prille begin.
Vindt je dat niet bijzonder?’
‘Ja, eigenlijk wel,’ moet Quarky toegeven.
‘En…’ vervolgt Sirius. ‘Doordat alles uit dezelfde bron kwam is alles met jou verbonden en jij op jouw beurt ook weer met alles.
Jij bent als een piepklein, maar onmisbaar miniradartje in een onvoorstelbaar grote machine. Wanneer jij niet zou bestaan zou ondanks de miljarden lichtjaren die het heelal groot is de schepping niet meer hetzelfde zijn.’
Quarky zucht. ‘Zo heb ik het dus nog nooit bekeken. Maar dan nog vraag ik me af “WAAROM?”
Zelfs door een microscoop ben ik niet te zien. Ik zou willen dat ik zoals jou was.
Of een planeet, dan was ik een wieg voor leven.
Of een zee, of een rivier of…
Al was ik maar een plant. Planten zijn mooi en maken zuurstof en…’
Sirius zucht. ‘En misschien moet je nou eens heel goed naar jezelf gaan kijken, naar wie je werkelijk bent.’
‘Ik ben een subatomair deeltje, zo goed als onbekend.’
‘Jij bent een basisstukje van een atoom, atomen vormen moleculen, moleculen stoffen en stoffen dragen bij aan de vorming van het totaal, ja, zelfs van sterren en leven. Zonder jou was ik er niet geweest.
In Omnia, in alles.
Vergeet nooit wie je bent en wat je waard bent, zelfs als het onzichtbaar is en niemand naar je omkijkt!’
Quarky schuift zijn bril recht in de hoop dat Syrius de traan van ontroering niet heeft gezien.
Sirius glimlach straalt warmer en helderder dan ooit en Quarky voelt hoe zijn piepkleine lijfje er helemaal in op wordt genomen.