Een flinke bries blaast kleine zandkorreltjes in haar gezicht, het voelt als schuurpapier.
‘Nu wordt je gezandstraalt,’ lacht Wouter.
Sarah doet alsof ze hem niet hoort.
Het zwakke zonnetje schittert in de golven die het strand op rollen en zich dan weer terugtrekken.
Komen en gaan, komen en gaan, een oneindige cyclus.
Heel in de verte proberen een paar surfers hun zijlen recht te houden.
‘Ik kan ze niet meer aanzien,’ mompelt Sarah, terwijl ze zich omdraait, zodat ze niet naar de zee hoeft te kijken.
‘Wat?’ Wouter is te druk bezig met het observeren van een krab.
‘Die surfers natuurlijk.’
‘Doet het je aan Jacob denken?’
Ze knikt, terwijl ze uit alle macht probeert om de tranen weg te slikken.
‘Sorry, ik vind het heel naar voor je dat hij het uit heeft gemaakt.’
Sarah schudt haar hoofd. ‘Dat is wat iedereen denkt, maar hij heeft het niet uitgemaakt, IK heb het uitgemaakt.’

Jacob, geboren in Australie, twee klassen hoger, de beste surfer van het dorp. Heel wat meiden hebben stiekem een oogje op hem en Sarah was dan ook totaal in de wolken toen hij haar na het winnen van de jaarlijkse surfwedstrijd vroeg of ze zin had om samen iets te gaan drinken in “De Albatros”.
Een week later wist de hele school het, Jacob en Sarah waren een stelletje.
Alles bij elkaar heeft het amper een maand geduurd.

‘Wacht eens even, ik snap het niet,’ antwoordt Wouter, terwijl hij haar door zijn dikke brilglazen aankijkt. Zijn enorme, warrige knaloranje bos krullen danst in de wind. ‘Ik dacht dat je zo gelukkig met hem was.’
‘Nu zeg je het goed ja, WAS’!
‘Wat is er dan gebeurd?’
Sarah laat zich achterover in het zand vallen.
Een paar minuten kijkt ze zwijgend naar de donkere wolken die overtrekken.
Wouter gaat naast haar zitten.
‘Als je er niet over wil praten, dan begrijp ik dat. Je mag zwijgen en praten en ik zal altijd naar je luisteren en je respecteren.’
‘Het is al goed,’ mompelt Sarah. ‘De eerste tijd samen met Jacob was heel leuk. Ik leerde zijn vrienden kennen, hij heeft me surfles gegeven en we hebben samen warme wafels gebakken.
Het ging mis toen ik alleen met hem in zijn kamer zat. We luisterden muziek en opeens begon hij aan me te zitten. Ik zei dat ik dat niet fijn vond.’
Met open mond kijkt Wouter haar aan. ‘Wat is er toen gebeurd?’
‘Nou, toen zei hij dat ik niet zo truttig moest doen en dat bepaalde dingen er nu eenmaal bij horen.’
‘Jeetje, wat heftig!’
‘Ja en toen heb ik het uit gemaakt en ben weg gegaan. Vind je me nu een suffe griet?’
Langzaam schudt Wouter zijn hoofd. ‘Nee, natuurlijk niet. Wat je hebt gedaan is juist heel dapper, je bent goed voor jezelf opgekomen! In de situatie waarin jij zat was dat heel, echt heel moeilijk. Vergeet niet dat HIJ degene was die over jouw grenzen is gegaan.’
Sarah draait haar hoofd richting Wouter en glimlacht even.
Wouter, de altijd trouwe, iets wat nerderige vriend die later psycholoog wil worden.
‘Wat is dat eigenlijk? Over grenzen gaan?’ vraagt ze zich hardop af.
Wouter denkt even na.
‘Nou, het meest persoonlijke wat je hebt is je lichaam, het is van jou en van niemand anders. Niemand mag zomaar aan je zitten zonder jouw toestemming. Wanneer dat wel gebeurt kan je dat een heel naar gevoel geven. Als het echt te ver is gegaan kan het zelfs zo erg zijn dat je er jaren later nog steeds last van hebt.
Vriendschappen, relaties en liefde zijn gewoon ingewikkelde dingen, zeker voor ons, wij zijn tieners en staan op het punt om dat allemaal te ontdekken. Iedereen heeft andere verwachtingen. Helaas is het moeilijk om daarover te praten. Er ligt een enorm taboe op. Dat taboe, dat is niet goed. Er moet meer openheid komen, zowel naar jongens als naar meiden.’
Een krijsende meeuw vliegt over.
‘Die grens, dat vind ik een lastige,’ zucht ze. ‘Ik denk dat ik op iedereen anders reageer.’
‘Ook dat is logisch,’ vindt Wouter. ‘Je moeder mag je een stevige knuffel geven en goede vrienden mogen dicht langs je zitten. Wanneer een vreemde, of een persoon die jij een beetje creapy vindt dat doet krijg je de kriebels.
Haar gedachten gaan naar buurman Edgar. Die engerd zit altijd vanuit zijn slaapkamerraam met een verrekijker de buurt in te gluren. Het liefst loopt ze met een grote boog om hem heen.
‘Het is ook zo dat iedereen andere grenzen heeft,’ merkt Wouter op. ‘De een vindt het best wel lollig om met een wildvreemde te dansen wanneer hij uitgaat, een ander moet er niks van hebben. Sommige meiden trekken bij het eerste zonnestraaltje hun bikini aan, maar dat geldt niet voor iedereen. Een “gemiddelde” bestaat niet. Je bent zoals je bent en dat is oké, niemand heeft daar iets over te zeggen.
Sarah graaft met haar tenen in het zand. Heer enkellaarsjes worden vuil, maar dat boeit haar niet. Langzaam draait ze haar hoofd richting Wouter. ‘Dankjewel dat je even wilde luisteren. Weet je, ik voel me een stuk beter.’
‘Graag gedaan, daar zijn we vrienden voor.’
‘Mag ik je een knuffel geven?’
Wouter lacht. ‘Is dat dan geen grensoverschrijdend gedrag?’
Ze schudt haar hoofd. ‘Nee, jij bent mijn aller beste vriend vanaf de kleuterklas en een vriendschapsknuffel kan altijd.’