Het was een mooie lentedag in Amsterdam waarop July en Bart elkaar hebben ontmoet. Overal in de stad stonden vrolijke tulpen in bloei en voor het eerst dat jaar zaten de terrassen vol.
July was druk bezig met het maken van foto’s voor een opdracht van een tijdschrift, Bart zat op zijn fiets te bellen. Slalommend tussen de drommen buitenlandse toeristen zag hij de dame in bloemetjesjurk niet staan. Hij probeerde nog een uitwijk manoeuvre, maar het was al te laat, een onvermijdelijke botsing volgde.
Een gil…
Een harde klap…
Een fietsenwiel dat nog nadraaide…
Mensen die kwamen kijken of alles wel in orde was…
En op dat moment…
Leek het of Cupido zijn pijlen afschoot.
De omgeving vervaagde.
Hij zag haar enzij zag hem.
Letterlijk voor elkaar gevallen.

Bart stelde voor om samen wat te gaan drinken om van de schrik te bekomen, hij zou trakteren.
Telefoonnummers werden uitgewisseld, afspraakjes volgden en niet veel later werd een huis gekocht.
Voor de meeste mensen zou het proberen te krijgen van kinderen de volgende stap in de relatie zijn, maar niet voor Bart en July.
‘Kinderen, dat is zo’n verantwoording. Je haalt je van alles op de hals,’ vond July en Bart was het helemaal met haar eens. ‘Ouderschap? Mwa… Veel te veel gedoe!’
‘Zullen we voor een hondje gaan?’ stelde Bart voor.
July’s ogen begonnen te twinkelen.

Plumo, een vuilnisbakkie werd welkom geheten in het gezin.
‘Kijk toch eens wat een lieveke!’ riep July verrast toen Bart na werktijd zomaar uit het niks met een puppy in zijn armen thuiskwam. Ze liet de salade die ze aan het maken was in de steek en nam het beestje van hem over. ‘We gaan hem opvoeden tot het netste hondje van de hele wereld.’
‘Zeker weten,’ vond Bart. ‘Hij mag niet op de bank, niet bedelen en moet in zijn mand blijven als we bezoek hebben. Ik heb ons trouwens al ingeschreven bij een goede, erkende puppy cursus.’
‘Helemaal geweldig.’ July gaf Bart een kus op de wang. ‘Kom en nu gaan we eten.’
Ze zette Plumo op de grond en haalde de macaronischotel uit de oven.
Tijdens het eten liet Bart een klein beetje vlees onder de tafel verdwijnen. Meteen was Plumo erbij.
‘Is dit wel slim?’ vroeg July zich af.
‘Ach, wij zijn aan het eten, laat hem ook maar een beetje mee proeven.’
July knikte. ‘Je vind het lekker hé. Kijk eens schatje, je mag het laatste beetje van mijn bord wel hebben.’

Na samen afgewassen te hebben verdween Bart naar de woonkamer en zette de televisie aan. Meteen sprong Plumo bij hem op schoot.
‘Tsja jongen… Eigenlijk is dat niet de bedoeling, maar goed, blijf nu maar zitten ook.’
July kroop tegen hem aan.
‘Eigenlijk…’ mompelt ze.
‘Wat is er?’
‘Eigenlijk vind ik het wel zielig dat Plumo de eerste nacht dat hij bij ons is alleen in zijn mand moet blijven. Hij mist zijn moeder en zijn broertjes en zusjes.’
‘Daar heb je gelijk in, zullen we hem vannacht, voor één keertje bij ons in bed laten slapen, puur om te wennen?’ stelde Bart voor.

July is een paar keer met Plumo bij de puppy cursus geweest maar dat was niet zo’n succes.
‘Als ik die cursusleider moet geloven mogen die honden helemaal niks, het lijkt wel een leger!’ mopperde ze op een dag, terwijl ze boos haar lidmaatschapskaart doormidden scheurde. ‘Daar ga ik dus nooit meer heen!’
‘Dat hoeft ook niet, wij doen het wel op onze eigen manier,’ besliste Bart.

Twee keer per dag wordt Plumo uitgelaten. Bart doet de ochtendronde, July de avond. Verder dan een klein blokje om gaat niet. Hij heeft al een keer een riem kapot getrokken en reageert erg dominant op andere honden.
Van de bank is niet veel meer over.
Trouwens… Niet alleen de bank, alle ooit dure, chique designmeubelen hebben flink te lijden gehad.
De dierenarts heeft gezegd dat Plumo veel te dik is en af moet vallen. Dat wil maar niet lukken. Zodra er iets van eten in huis is wordt hij helemaal gek.

‘Nee, dat is helemaal niet erg…
Ja, bij jullie is ook leuk…
Oké, volgende week zaterdag…
Doei!’

July zucht wanneer ze de telefoon ophangt.
‘Jolanda en Tim komen vanavond niet, er is iets tussen gekomen, iets vaags met een zieke goudvis of zo.’
Bart rolt met zijn ogen.
Er zijn nog maar weinig mensen die het aandurven om bij Bart en July binnen te komen, niemand heeft zin in continu hard gekef, de geur van pies, kapot gebeten schoenen en een hond die de koekjes uit je handen afpakt.
‘Ik weet het niet meer,’ mompelt Bart. ‘Wat hebben we toch fout gedaan?’