Half april, de zon schijnt al heerlijk warm. Hoog in de lucht schuift af en toe een wollig schapenwolkje door de diepblauwe hemel.
Een kleine, bruine veldmuis scharrelt wat rond op zoek naar eten.
Tussen het gras wiegen honderden witgrijze pluizenbolletjes op en neer op het ritme van een zacht lentebriesje.
Verbaasd kijkt de muis om zich heen. Dit veld kent ze wel, een dikke week geleden was ze hier ook al geweest, maar toen was het versierd met diep gele bloemen.
‘Wat is er met de bloemen gebeurd?’ vraagt ze zich hardop af.
‘Ze zijn in pluisjes veranderd,’ antwoordt een stem.
Verbaasd draait de muis zich om, achter haar staat een egeltje.
‘Ze zijn in pluisjes veranderd,’ herhaalt de egel.
‘Ja, maar… Hoe dan?’
De egel haalt zijn schouders op. ‘Geen idee, dat gebeurt gewoon.’
Een plotselinge windvlaag waait over de vlakte. Opeens is het veld gevuld met miljoenen dansende parachuutjes.
De muis laat zich in het gras zakken en kijkt met open mond. ‘Dit is bijna magisch,’ fluistert ze.
Glimlachend gaat het egeltje langs haar zitten.
Een hele tijd zitten ze daar zwijgend langs elkaar, de muis en de egel.
‘De pluisjes zijn de zaadjes, de kinderen van de bloem,’ vertelt de egel na een tijdje. ‘
‘Als een paardenbloem uit is gebloeid stuurt ze haar kinderen op reis. De wind neemt ze mee naar een andere plek, zodat daar weer nieuwe bloemen kunnen groeien.’
De muis knikt. ‘Gaan alle pluisjes naar dezelfde plek?’
Het egeltje schudt zijn hoofd.
‘Een levensdoel is heel persoonlijk en daarom voor iedereen anders. Sommige pluisjes willen graag groot worden tussen het gras. Anderen moeten er niet aan denken, die groeien liever hoog op de rotsen met een mooi uitzicht en weer anderen houden van een moestuin waar ze bij andere planten kunnen staan.
De dingen waar je gelukkig van wordt en waar je van opbloeit zijn voor iedereen verschillend. Toch zijn er wel overeenkomsten. Alle bloemen willen naar een plek waar voldoende voeding is en waar de zon schijnt.’
De muis knikt. ‘Hoe kun je weten wat je eindbestemming is en of je de juiste route kiest?’
‘Tsja, lastige vraag. Ik denk dat niemand dat echt van tevoren kan weten. In de natuur krijgt niemand een landkaart of gebruiksaanwijzing mee. Het is de bedoeling dat je zelf uitzoekt wie je bent en wat bij je past. Sommige dingen voel je aan en sommige dingen ontdek je alleen door ervaring, dat is een levenslange zoektocht.’
De gedachten van de muis gaan terug naar vroeger. Haar moeder heeft haar wel wat dingen vertelt, maar echte kennis heeft ze pas opgedaan toen ze erop uit trok en dingen ging onderzoeken. Ja, ze heeft fouten gemaakt, soms tot schande aan toe, maar door die fouten heeft ze wel geleerd hoe het niet moet.
Al die belevenissen hebben haar gevormd tot wie ze nu is.
‘Ach,’ zegt de egel. ‘Fouten maken hoort erbij, we doen het allemaal. Het is niet erg. Niemand vraagt aan je om perfect te zijn. Hoe meer je zoekt, hoe meer je uiteindelijk zult vinden. Telkens kom je een stapje dichter bij de kern van de persoon die je in wezen bent.’
‘Wat een hoop informatie,’ zucht de muis.
De egel grinnikt en plukt een paardenbloem. ‘Blaas maar,’ moedigt hij de muis aan.
De muis haalt diep adem en blaast met alle kracht die ze in haar kleine lijfje heeft.
Honderden parachuutjes dansen om hen heen.
‘Dag pluisjes, veel geluk,’ roept de muis vrolijk.