De dag was hetzelfde begonnen als alle andere dagen.
Ook vanmorgen was het Kippie niet gelukt om een ei te leggen. In het begin deed ze nog wel haar best, maar intussen is het wel duidelijk dat ze er gewoon te oud voor is.
Haantje had het ochtendgloren gemist. Om kwart over negen schrok hij wakker. Om toch aan zijn plicht te voldoen is hij meteen de kersenboom in gefladderd en op zijn vaste plekje gaan zitten. Daar had hij een paar keer hard gekraaid zodat de buurt zeker wakker was.
Dat verslapen is tegenwoordig meer regel dan uitzondering, want ook hij is niet meer de jongste.
Tot zover verliep alles vandaag dus normaal.

Tot zover…
Tegen de middag kwam daar verandering in.
Joep en Mirthe, alias “de chefs” zijn onrustig.
Buiten, op de stoep voor het huis staat een lange, gedekte tafel en op het gras hebben ze een enorme soeppan neergezet, je weet wel, zo’n ouderwetse heksenketel aan een driepoot waaronder je een vuurtje kunt stoken.
Mirthe is al de hele tijd bezig met het schoonmaken van groente.
En Joep…
Kippie durft er niet goed naar te kijken, Joep heeft uit het schuurtje een bijl gehaald! Ruw slaat hij een paar oude houten pallets tot plankjes.
‘Wat zou hij nog meer met die bijl van plan zijn?’ vraagt ze zich hardop af.
Met verschrikte ogen kijkt Haantje haar aan. ‘Is dit…?’
‘Ik kan het bijna niet geloven,’ kakelt Kippie. ‘Zouden onze bloedeigen chefs tot zoiets in staat kunnen zijn? Elke dag krijgen we lekker eten en vers water. We worden regelmatig gekroeld en toen het in de winter hard vroor mochten we zelfs een paar dagen in de keuken logeren.’
‘Ik vind het ook moeilijk voor te stellen,’ beaamt Haantje. ‘Maar je weet hoe het bij de buren gaat…’
De kippenren van de buren grenst aan die van Kippie en Haantje. Het is een paar keer gebeurd dat daar zomaar opeens kippen verdwenen en nooit meer terugkwamen. Af en toe werden er een paar nieuwe bij gezet, alsof ze werden ingewisseld voor jongere exemplaren.
‘De buren hebben ook best aardige chefs, net als ons, dus aardig zijn betekent schijnbaar helemaal niks.
Zou… Zou het kunnen dat ik vandaag in wordt geruild?’ Ze voelt hoe haar hartje wild tekeer gaat achter haar kippenborstje.
‘Dat hoop ik niet. Ik kan mijn vriendinnetje toch niet missen? We hebben samen zoveel meegemaakt.’ Haantje weet niet goed hoe hij moet kijken. ‘We moeten niet vergeten dat we allebei al op leeftijd zijn en dat kippen die geen eieren meer leggen worden door mensen als nutteloos gezien. De meest voor de hand liggende oplossing is de soep…’ Hij spreekt de woorden zo rustig mogelijk uit om zijn Kippie niet nog meer op stang te jagen.
‘Wacht…’ bedenkt Kippie zich opeens. We hebben het steeds over kippensoep, maar wat nou als die pan niet voor mij is?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Hij kan ook voor jou zijn, dan eten ze helemaal geen kippensoep. Als het geen kippensoep is, is het dan hanensoep?’
Haantje kijkt haar streng aan. ‘Hou eens op met die macabere grapjes! Ik krijg er de kriebels van! Heb je niet door dat we vandaag afscheid van elkaar moeten nemen? Ik weet niet wie, maar één van ons tweeën gaat het hoe dan ook worden!’
‘Ik wil niet zonder jou,’ snikt Kippie.
‘En ik niet zonder jou.’
Vrolijk neuriënd wandelt Mirthe met een grote pan naar buiten.
‘Kijk, daar…’ Kukelt Haantje. ‘Ik ken dat soort pannen, daar grillen ze hanenbillen in. Vanavond eten ze hier kippensoep en hanenbillen.’
‘Wat een doffe ellende,’ zucht Kippie. ‘Het is in elk geval een schrale troost dat we samen mogen gaan.’

Joep is klaar met het klein maken van de pallets. Nonchalant zwiert hij de bijl over zijn schouder en stapt met grootte passen richting de kippenren. In zijn kapotte jeans en geruite overhemd ziet hij eruit als een echte houthakker.
Zo snel als haar kippenpootjes haar kunnen dragen verstopt Kippie zich onder het hok, haar vaste schuilplekje.
Terwijl hij zijn vaste, dagelijkse deuntje fluit gooit Joep een emmer verse groenteschillen over het gaas.
‘Niet oppikken!’ kakelt Kippie.
‘Wat is er schatjes?’ vraagt Joep verbaasd. ‘Wat hebben jullie toch vandaag? Eet maar lekker op hoor.’
Dan draait hij zich om en roept naar Mirthe: ‘Het hout voor de vuurkorf ligt klaar.’
‘De tomatensoep en de gemarineerde groentenspiezen ook!’ roept ze terug. ‘Gaaf hé, dat we vanavond een feestje vieren omdat we tien jaar vegetariër zijn!’