Grauwe wolken bedekken de hemel. Er staat een stevige, frisse bries.
Rode, groene, gele, oranje en bruine bladeren dansen in de wind.
Een eekhoorn hupt over een rood met witte paddenstoel en sprint daarna razendsnel een grote, oude eik in. Het diertje is druk bezig met het verzamelen van nootjes voor haar wintervoorraad.
Het is overduidelijk, de herfst heeft nu echt zijn intreden gedaan.

Tussen de bomen door stroomt een zacht riviertje.Gewillig laat een waterdruppel zich meevoeren met de stroming.
‘Vandaag is anders,’ mompelt de druppel. ‘Ik weet niet wat er is, maar iets is anders, dat voel ik gewoon.’

Een oranjekleurig herfstblad drijft met zijn gezicht naar beneden gericht over het water. Door de spiegeling heen kijkt hij naar beneden en ziet hoe de druppel aan het piekeren is.
‘Hallo kleine druppel,’ groet het herfstblad.
De druppel zwaait even.
‘Wat zit je te te peinzen?’ vraagt het blad.
‘Nou, ik vraag me eigenlijk af waar iedereen naartoe gaat. Weet jij wat er aan het einde van de rivier is?’
‘Tsja, dat is een heel lastige vraag,’ vindt het blad.
‘Geloof je dat er meer is?’Het blad denkt even na.
‘Ja, dat geloof ik wel,’ antwoordt hij tenslotte langzaam. ‘Ik denk dat we uiteindelijk naar de zee gaan.’
‘De zee? Wat is de zee?’
‘De zee is een plek waar we iedereen weer tegenkomen en waar het fijn is.’

De gedachten van de waterdruppel dwalen terug naar het allereerste, prille begin van haar geheugen.
Hoe ze precies in het riviertje terecht is gekomen weet ze niet, wat ze zich wel herinnert is dat ze nooit echt alleen is geweest. Altijd was ze omringt door andere waterwezens.
Soms was het contact snel en vluchtig, soms dobberde iemand een poosje met haar mee.
Meestal was het leuk, maar het gebeurde ook weleens dat het totaal niet klikte.
Ze heeft vriendschappen gesloten en verbroken.
Ze heeft liefde gekend, heeft gelachen, gehuild en is boos geweest.
Ja, op een bepaald moment heeft ze zelfs intens gehaat, maar tenslotte ook vergeven.
Van alle dingen die zijn gebeurd en van iedereen die ze heeft ontmoet heeft ze geleerd en uiteindelijk is het gelukt om een bepaald evenwicht te vinden.

Het mooiste wat haar is overkomen is Blue, een andere druppel in wie ze haar gelijke had gevonden. Hij was grappig, vrolijk, lief en zorgzaam. Een hele tijd waren ze onafscheidelijk en de druppel dacht dat dat voor altijd zo zou blijven.
Niets was minder waar.
Op een dag was Blue zomaar verdwenen.
Diep van binnen wist ze dat hij aan het einde van zijn tocht was gekomen. Vanaf toen was niks meer hetzelfde, ze voelde zich niet meer compleet en het gemis is altijd gebleven, soms bitter en hard, soms sluimerend op de achtergrond.
Aan de andere kant besefte ze ook dat ze geen keus had en niks anders kon dan zich overgeven aan de beweging van het water, ze moest verder.
Blue zal altijd een bijzonder pareltje blijven.

De wind blaast kleine rimpeltjes in de oppervlaktespiegeling.
‘Dus het einde van de stroming is volgens jou de zee,’ vraagt de druppel aan het herfstblad.
Het blad knikt. ‘Ja, daar geloof ik in.’
‘Maar dat is iets wat je gelooft, je weet het niet zeker?’
Het blad schudt zijn hoofd. ‘We drijven allemaal mee op het ritme van deze rivier. Niemand kan vooruit of achteruit, dus niemand kan weten hoe het einde eruitziet.’
‘Hmm,’ mompelt de druppel. ‘Het kan dat jouw geloof in de zee juist is, maar dat hoeft niet.
Hoe moet het als straks blijkt dat er geen zee bestaat?
Het kan toch ook zijn dat er niks meer niks is?
Stel dat alles ophoudt en dat we zelfs onze herinneringen en ons eigen besef van “zijn” verliezen?
Als dat zo is…Dan is dit hele gedoe toch hartstikke zinloos?’
Alleen al de gedachte aan het einde veroorzaakt bij de druppel een gevoel van paniek.
‘Dat grote, zinloze niks lijkt me zo…
Zo kil, zo eenzaam.
Niks is zo… niks!!’
De waterdruppel hoort dat haar stem trilt wanneer ze de woorden uitspreekt.
‘De zee is inderdaad iets waar je in moet geloven en wat je gelooft is heel persoonlijk,’ mijmert het blad. ‘Iedereen gelooft iets anders en iedereen doet dat op zijn eigen manier. Volg wat voor jou logisch en goed voelt. Het einde is onvermijdelijk. Je kunt twee dingen doen. Je kunt je enorm druk maken, of je kunt besluiten om te accepteren wat is.
Je bent nu hier, op dit moment en dat is je gegeven.
Niemand weet hoelang je nog hebt. Ga de dingen doen die je graag een keer gedaan wil hebben, breng tijd door met degenen die belangrijk zijn en vertel wat ze voor je betekenen.’

Langzaam zakt de rode zon achter de bomen. De laatste stralen spiegelen in het beekje.
‘Ik weet niet wat ik geloof,’ mompelt de druppel. Ze kijkt naar de gekleurde reflectie boven zich en glimlacht. ‘De natuur is mooi.’

Ineens lijkt het of ze in een stroomversnelling komt. Het doet geen pijn, het gebeurt gewoon.
Ze voelt hoe ze warm en liefdevol op wordt gevangen in een grote, diepblauwe eenheid. Om haar heen dansen ontelbaar veel andere druppels.
‘Welkom thuis,’ fluistert er één.
De druppel kijkt recht in de ogen van Blue en herkent hem meteen aan zijn vrolijke lach en heldere schittering.
Ja, ze weet het weer, hier is ze al eens eerder geweest, sterker nog, dit is de plek van haar oorsprong, de plek waar ze telkens naar terugkeert, onderweg is ze het alleen vergeten.
Dit is thuis.